Er zijn acht soorten prononima:
- pronomen personale of persoonlijk voornaamwoord:
ik, mij, zij, jullie, het, ‘m etc. - possessief pronomen of bezittelijk voornaamwoord:
mijn, jouw, d’r, onze etc. - demonstratief pronomen of aanwijzend voornaamwoord:
deze, die, dit, dat, zo’n etc.| - interrogatief pronomen of vragend voornaamwoord:
wie, wat, welke, wat voor een - relatief pronomen of betrekkelijk voornaamwoord:
die, dat, wie, wat, wiens - indefiniet pronomen of onbepaald voornaamwoord:
iemand, niemand, iets, niets, alle, iedereen etc. - reflexief pronomen of wederkerend voornaamwoord:
me, je, u, zich, ons, zichzelf, jezelf etc. - reciproque pronomen of wederkerig voornaamwoord:
elkaar, mekaar